Het zakdoekjesmoment

Als er af en toe diep in je ziel wordt geroerd, komt er onvermijdelijk een keer een moment dat er tranen naar buiten piepen. Tenminste, dat overkwam mij. Eerlijk gezegd denk ik stiekem zelfs dat hulpverleners tranen leuk vinden.

Zo’n momentje met tranen komt bij mij niet zomaar. Wie wil weten wat er écht in mijn binnenste leeft, moet even geduld hebben. Ik laat er een paar sessies of consulten overheen gaan voor ik hulpverleners iets verder laat kijken dan mijn blije, vrolijke, grappende masker. Ik begin voorzichtig, met dingen waarvan ik zeker weet dat ik ze kan hebben en dat ik er niet om hoef te huilen.

Soms lukt dat niet. Dan breekt een hulpverlener dwars door mijn masker heen en betrapt me opeens op gevóel. Help, gevoel! Iedereen reageert anders op tranen. De psychologen die ik zag, deden niets. Of ze benoemden dat ik moest huilen. Ja, dat voel ik zelf ook wel. Mijn huisarts doet aan het ‘zakdoekjesmoment’. De allereerste keer dat hij me in tranen kreeg, kende ik hem al ruim een jaar. Ja, het duurt even, maar dan heb je ook wat. Ik zat hem te vertellen dat ik écht dood aan het gaan was en écht niet iets leuks kon doen. Iets leuks doen leek hem namelijk de oplossing voor mijn zogenaamde hartkwaal. Maar mij niet. Ik raakte in paniek: “Ik kan echt niet iets leuks gaan doen, echt, dan ga ik dood.” En daar kwamen dan ein-de-lijk de tranen die mijn echte angst lieten zien. Ik zag hem om zich heen kijken, een interessante manoeuvre maken en het doosje met tissues tevoorschijn toveren. Alles in me kwam in opstand. “Ik haat het zakdoekjesmoment.” Maar daar deed hij niet aan mee: “Je hebt ook niet gehuild; het heeft alleen een beetje geregend op je wangen.” Dat brak de spanning. Het was de eerste keer dat ik overstag ging. Tot die tijd had ik nog nóóit op al die uitnodigende tissues gereageerd. Nergens.

Op een dag kwam ik in een therapiekamer voor mijn werk. Ik moest een cursus voorbereiden met de therapeut in kwestie. Uitnodigend stonden ook hier de zakdoekjes klaar. Direct kwam alles in me in verzet. Ik ga hier dus niet huilen. Dat hoefde uiteraard ook niet, want ik was daar voor werk, maar alleen al het idee dat de tissues er stonden, maakte me enigszins recalcitrant.

Ik ben nog steeds niet van de tissues. Ik was er in eerste instantie heel goed in om gewoon heel bescheiden een traantje te laten rollen. Maar inmiddels overkomt het me wel eens dat het zo’n tranen-snot-snikken-bui wordt. Bij de huisarts is dat tegenwoordig meer regel dan uitzondering.

Inmiddels is het zakdoekjesmoment een bijna vast onderdeel geworden van mijn consulten bij de huisarts. Ik scan bij binnenkomst in de behandelkamer waar ze staan. Soms staan ze klaar, maar dan worden ze weer snel weggemoffeld. Meestal staan ze buiten bereik. Als dan de tranen vloeien, volgt dus altijd weer het zakdoekjesmoment. We weten allebei dat ik daar een hekel aan heb en daarom is het inmiddels een leuk onderdeel geworden van de tranen. Ik haatte het, maar inmiddels verheug ik me er bijna op hoe ik deze keer m’n tissue aangereikt zal krijgen.   
Kom maar op met dat volgende zakdoekjesmoment!  

Een gedachte over “Het zakdoekjesmoment

Reacties zijn gesloten.