Het ‘gemiddelde’ kind

Ergens diep in mij klopt al mijn hele leven een onderwijskundig hart. Ik heb hart voor het onderwijs. Na jaren ervaring te hebben opgedaan ‘op de werkvloer’, schrijf ik er graag over.

In iedere klas zit een enorme diversiteit aan kinderen. De één vraagt wat meer aandacht dan de ander en daar is helemaal niets mis mee. Als leerkracht is het de bedoeling dat je daar steeds zo goed mogelijk op in weet te spelen.

Er is bijvoorbeeld leerling één. Het kind scoort laag, is gelukkig nog wel gemotiveerd, maar heeft qua leren veel extra begeleiding nodig. Die begeleiding geef je. Dat doe je zelf of laat je doen door de onderwijsassistente. Terwijl je geduldig de lesstof uitlegt, maak je eens een grapje met de leerling en vraag je hoe het weekend was. Zo leer je die leerling steeds beter kennen. Dat is fijn, want als je een band met een kind hebt, werkt dat makkelijker. Jij blij, kind blij.

Dan is er leerling twee. Leerling twee scoort gemiddeld, maar heeft moeite met impulsbeheersing. Je wilt het kind leren dat het eerst een vinger op moet steken, voor het begint te praten. Omdat dit een nogal zware les blijkt te zijn, besluit je een beloningssysteem in te zetten. Je bespreekt met het kind wat het graag als beloning zou willen hebben. Bij de één zal dat een stickerkaart zijn, bij de volgende even vijf minuten een spelletje, enz. Langzaam werk je zo aan verbetering. Jij blij, kind blij.

Dan is er leerling drie. Leerling drie scoort bovengemiddeld. Omdat je weet dat het belangrijk is dat alle leerlingen voldoende uitgedaagd worden, ga je eens met dit kind, de ouders en je intern begeleider in gesprek om te kijken of er wellicht meer uitdaging nodig is. Vervolgens neem je dit kind apart en neemt de extra uitdaging door. Tijdens dat momentje heb je ook mooi even de tijd om het kind wat beter te leren kennen. Jij blij, kind blij.

En dan is er leerling vier. Deze leerling scoort gemiddeld, heeft een goede concentratie, geen enkel probleem met jouw gezag, ligt goed in de groep en vraagt nooit om extra aandacht. Juist dít kind zijn we in het onderwijs wel eens geneigd te vergeten. Soms zeggen we tegen elkaar: “Daar zou ik een klas vol van kunnen hebben. Echt, die is toch zó makkelijk!” Ik vind dat een gevaarlijke uitspraak. Ja, het is prima dat leerling één, twee en drie de extra aandacht krijgen die ze nodig hebben en die ze waard zijn. Dat is zelfs noodzakelijk. Maar kijken we ook naar het ‘gemiddelde’ kind? Kijken we ook naar leerling vier? Leerling vier praat nooit voor zijn of haar beurt, maar je beloont dit kind er ook nooit voor. Ondertussen zit een ander een spelletje te doen voor dezelfde prestatie en dat ontgaat leerling vier echt niet. Leerling vier heeft nooit extra uitleg nodig, maar mist daarmee ook het momentje van even één op één met de leerkracht of onderwijsassistent. Juist deze leerling moet je dus soms even weer in je blikveld zetten. Zodat dit kind weet: Jij hoort hier ook. Ik zie jou. Je mag hier zijn. Ik wil jou in deze groep. Ik hou van jou. Jij blij, kind blij.

4 gedachten over “Het ‘gemiddelde’ kind

  1. Zeker waar! De leerlingen waar je “geen omkijken” naar hebt hebben ook aandacht nodig, en eens in het zonnetje zetten vanwege goed gedrag is alrijd goed.

    Het irriteerde ons ook altijd dat ons brave stille goed presterende kind dat geen drama maakte altijd naast de probleemgevallen werd gezet, omdat dat dan beter voor de sfeer in de klas was (maar niet noodzakelijkerwijze leuk voor ons kind…)

    Geliked door 1 persoon

  2. Als iemand met een sociaal werkers hart is dit geweldig om te lezen! “jij blij, kind blij” zo mooi 🙂 Het zorgt voor een glimlach op mijn gezicht. Ik ben het ook helemaal eens met wat je schrijft! Ik kan me heel goed voorstellen dat juist die kinderen vergeten worden, en ook zij hebben inderdaad aandacht nodig, één op één, net als iedereen ❤

    Geliked door 1 persoon

  3. Dat zegt een van mijn koffievriendinnen ook wel eens: dat de kinderen die gemiddeld zijn soms vergeten worden op school. Er is aandacht voor de leerlingen die het moeilijk hebben en de leerlingen die meer uitdaging nodig hebben, maar die gemiddelde kinderen komen er soms een beetje bekaaid vanaf.

    Like

  4. Wat fijn dat er ook leerkrachten zijn die dat opmerken. Zelf wás ik waarschijnlijk zo’n “leerling vier” maar dat was ik in een tijd dat er toch minder extra aandacht was voor de leerlingen 1,2 en , daar waren de klassen te groot voor in mijn schooltijd die zich afspeelde van 1948 t/m1956. .Eigenlijk had ik meer problemen met de toenmalige opvattingen thuis “het is niet meer dan normaal dat je je best doet op school” en waardoor “iets voor een mooi rapport krijgen” volkomen overbodig werd geacht.
    Het heeft ervoor gezorgd dat ik nóg moeite heb een compliment te aanvaarden.

    Like

Reacties zijn gesloten.