De fladderaar

Met een beetje zenuwen stap ik de wachtkamer bij de psycholoog in. Zenuwen heb ik altijd, want het blijft toch spannend om allerlei ‘enge’ onderwerpen te bespreken. Ik heb buiten al gezien dat er meer mensen in de wachtkamer zijn. Eén van hen is de fladderaar. Iemand die de zenuwen gewoon openlijk laat zien en die me ontroert.

De middenstip

Als ik de wachtkamer betreed, staat het kind op de denkbeeldige middenstip. Het is onmogelijk om langs het kind heen te kijken en/of te lopen. Het eist overduidelijk de aandacht op. Er zijn ook lege stoelen hoor, maar het kind prefereert de plek op de middenstip. Eén van de ouders is er ook. De ouder zit ‘keurig’ op een stoel en doet er alles aan het kind te negeren. En dan kom ik.

Eén bonk stress

Uiteraard is het kind wel het eerste wat me opvalt als ik binnenkom. Dat het kind daar op de middenstip staat, vind ik geen probleem. Ik vouw me er omheen en zoek een stoel. Vervolgens kijk ik, stiekem genietend, naar dit kind. Mijn onderwijskundige hart laat er uiteraard een analyse op los. Meest voor de hand liggende conclusie: dit kind is bloednerveus.

Het kind maait wat heen en weer met de armen, van voor naar achter en weer terug. De armen gaan langs de jas, dus het maakt een irritant geluid. Ik zie de aanwezige ouder een beetje nerveus worden. “Doe maar niet.” Het kind houdt de armen stil langs het lichaam. Twee seconden. Vervolgens begint het kind als een vogeltje met de armen te fladderen. Opnieuw maken de armen die langs de jas gaan een irritant geluid. Opnieuw kijkt de ouder even toe en besluit dan toch in te grijpen. “Niet doen.” Het kind stopt. Twee seconden. Dan besluit het kind te gaan ‘ijsberen’. Een stap naar voren, een stap naar achteren en weer terug. Ook dat mag niet. Ik kijk nog steeds toe. Ik zie hoe ongemakkelijk de ouder het (voor mij) vindt, maar ik vind het helemaal niet erg.

Fladder je ook voor mij?

Mijn psycholoog komt me halen. Ik vouw me weer langs de fladderaar, die zich er totaal niet van bewust lijkt dat ik ook in de ruimte aanwezig ben. Ik lach het kind nog even vriendelijk toe. En dan, als de fladderaar mijn gezicht niet meer kan zien, kan ik een glimlach niet meer onderdrukken. Dit kind stond daar te doen wat ik eigenlijk diep in mijn hart ook zou willen. Gewoon, alle zenuwen er even uit wiebelen. En die ouder, die zich steeds meer op leek te winden, moet volgende keer even naar mijn handen en/of mijn voeten kijken. Die bewegen ook constant in die wachtkamer. Ja, ook ik ben nerveus. Ik uit het alleen anders, maar ik snap dat kind wel en ik vind het aandoenlijk. Dus kind, fladder jij maar hoor. Doe je het dan ook gelijk een beetje voor mij?

19 gedachten over “De fladderaar

  1. Wat mooi beschreven.
    Ik vind het altijd zo mooi hoe kinderen pure emoties en gedragingen kunne laten zien, en niet druk lijken te maken om wat mensen van hun vinden. Prachtig!
    Liefs, Evelien

    Geliked door 1 persoon

  2. Mooi geschreven.Maar treurig, dat ouders zich meer druk maken over wat anderen zouden kunnen denken, als hun kind ondersteunen.

    Like

    1. Ik snap het wel. Het kind eiste met deze acties behoorlijk wat aandacht op. Ik denk dat ik me daar ook wat ongemakkelijk bij zou voelen 😉

      Like

  3. Mooi geschreven. Ik ben zelf in behandeling bij het ggz, en we hebben allemaal aparte afdelingen met aparte wachtkamers. Kinder- en jeugdpsychiatrie, ouderen, de algemene psychiatrie, en ga zo maar door. Daardoor is het vaak lekker rustig in de wachtkamer, wat ik heerlijk vind.

    Like

    1. Ja, ik zit ook vaak alleen. Dat is inderdaad het fijnst, vind ik. Maar ach, af en toe dit kind mag ook wel😉

      Like

Reacties zijn gesloten.