Mevrouw Hypochondrie spreekt

Mijn hypochondrie bepaalt mijn leven niet meer. Voor het grootste deel is het onder controle en dat is heerlijk. Toch kan soms ineens mevrouw Hypochondrie nog even mijn denken en doen overnemen. Een poosje geleden bijvoorbeeld, toen de huisarts ineens aan de telefoon hing.

Hoera, niet naar de huisarts!

Het was tweeëntwintig dagen na mijn laatste afspraak bij de huisarts. Een dag eerder had ik er nog over nagedacht (en zelfs online gedeeld) hoe bijzonder ik het vond dat mijn leven zo veranderd was. Tot januari haalde ik het net wel of net niet om drie weken niet naar de huisarts te gaan. Nu ging de dag drie weken na mijn laatste afspraak voorbij zonder angst én zonder huisarts. Het kan dus, een leven waarin ik niet elke drie weken langs hoef. Dat had ik een jaar geleden niet durven dromen. Ik vierde stilletjes een dankbaar feestje. Hoe ik wist dat het drie weken geleden was? Dat hield mijn teller bij. Die laat me zien hoe goed ik bezig ben. Fijn ding, maar ik heb hem al steeds minder nodig. Ik heb gewoon minder de behoefte om naar de huisarts te gaan.

“Ga ik dood?”

Op dag tweeëntwintig zat ik heerlijk op de fiets. Het was zomerweer en ik genoot. Opeens hoorde ik mijn telefoon gaan. Ik verwachtte eigenlijk het UWV, dus ik besloot maar even te kijken of ik op moest nemen. ‘Dokter’ stond er in beeld. Geen stress. Ik dacht dat het de assistente zou zijn, om een afspraak voor mijn vitamine B12 injectie te verzetten. Rustig nam ik dus de telefoon op. “Met dokter X,” hoorde ik vervolgens.

Direct draaide mijn hoofd overuren. Waarom belde de huisarts mij? Het eerste wat ik zei was dan ook: “Ga ik dood?” Dat klinkt misschien grappig en dat was het ook, maar in eerste instantie was het pure angst en paniek. Waarom zou een huisarts bellen? We hebben thuis twee keer een telefoontje van een huisarts gehad. Beide keren was dat om te zeggen dat iemand letterlijk doodziek was. Daarom was mijn eerste reactie angst. “Goedemorgen zeggen wij dan,” vond de huisarts. Maar ik was nog niet helemaal gerustgesteld. “Wat is er? Wij worden thuis alleen gebeld als er iemand doodgaat.” Ondertussen bedacht ik dat er niets kon zijn, want ik had geen recente onderzoeken gehad. Ik had wel bloed laten prikken, maar die uitslagen waren al met me besproken. Wat was er dan?

Twee verschillende lijstjes

Mijn huisarts snapte uiteraard wel een beetje wat mijn hoofd aan het doen was. “O, maar hier werkt het anders. Wij bellen gewoon af en toe.” Vervolgens kwam de daadwerkelijke boodschap: “Jij staat op mijn lijstje, maar ik blijkbaar niet op het jouwe.” Nee, dat stond hij zeker niet. Vol verbazing antwoordde ik: “Maar ik zou na drie maanden komen, niet na drie weken.” Een blik op mijn horloge leerde me dat het inderdaad mijn ‘vaste’ tijd was, maar ik wist heel zeker dat ik geen afspraak had staan (want eerlijk is eerlijk: dan was ik gewoon gegaan; ik heb altijd genoeg te vertellen). “Wanneer heb jij dan een afspraak staan?” Mijn afspraak stond pas ruim twee maanden later. De huisarts checkte het even en zag die afspraak ook staan. Blijkbaar was er ergens in de planning iets mis gegaan en stond ik er die dag ook op. Ik was er niet. En ja, als ik niet op kom dagen, snap ik wel dat er even achteraan wordt gebeld. Ik kom namelijk altijd braaf als ik op de planning sta.
Conclusie: ik ging niet dood. Kwestie van twee verschillende lijstjes. “Ik schrik me dood,” vond ik. Inmiddels had mijn gezonde verstand het weer van mevrouw Hypochondrie overgenomen. Ging ik toch nog dood, concludeerden we grappend.

Ga ik praten of niet?

Mijn huisarts weet dat ik niet meer probeer te komen, maar weet ook dat er psychisch nog van alles speelt en dat ik hem vertrouw. Maar ja, ik ‘mag’ niet met hem praten. Niet tussendoor. “Ik mag zeker niet vragen hoe het met je gaat?” Ik wilde heus wel even bijpraten, maar iets in me zag mijn teller van tweeëntwintig naar nul gaan en dat wilde ik niet. “Alleen als m’n teller mag blijven lopen dan.” Dat mocht. En de geplande afspraak bleef staan. We praatten even bij en ik fietste weer verder.

Uiteraard analyseerde mijn hoofd het hele gesprek toen nog duizend keer. Ja, er was nog angst, in eerste instantie. Na een uur fietsen overheerste echter een ander gevoel: ik was niet bij de huisarts geweest; ik had geen telefoongesprek van een uur gevoerd; ik had geen spijt dat ik niet wist van deze afspraak en dus had kunnen gaan. En dat allemaal terwijl mijn psycholoog vakantie had. Een consult bij de huisarts zou een prima vervanging zijn geweest. Tevreden zette ik mijn fiets in de schuur. Ja, mevrouw Hypochondrie zit er nog, maar ze verliest tegenwoordig wél van mijn gezonde verstand. Hoera!

12 gedachten over “Mevrouw Hypochondrie spreekt

    1. Die opstoten zullen misschien wel altijd blijven, maar zolang ze nog snel onder controle te krijgen zijn, vind ik dat niet zo erg. Dus ik hoop dat dat bij jou ook zo is.

      Geliked door 1 persoon

  1. Dat is dus zeker wel een felicitatie waard, bij deze!
    Moet een enorme opluchting voor je zijn dat het dus écht onder controle is.

    Like

  2. J hebt je heel goed herpakt en het is logisch dat je die reactie maakte want dat waren je herinneringen aan de dolter di azlf belt.Herinneringen hebben een veel grotere invloed dan men denkt

    Geliked door 1 persoon

Reacties zijn gesloten.