Informatieverwerking en autisme

Autisme wordt vaak een informatieverwerkingsstoornis genoemd. Sinds ik twee jaar geleden de diagnose autisme kreeg, heb ik veel geleerd over hoe mijn brein functioneert. Informatieverwerking lijkt voor mij één van de grootste ‘problemen’ te zijn. Het heeft invloed op allerlei andere processen. In een boek kwam ik er meer informatie over tegen en ik deel de lessen die ik vervolgens leerde in deze blog.

‘Informatiehonger’ over autisme

Nadat ik mijn diagnose kreeg, had ik ‘informatiehonger’. Ik wilde kennis vergaren over autisme en zo mezelf steeds beter leren begrijpen. Tegelijkertijd merkte ik toen al en nu nog steeds dat ik informatie graag ‘in brokken’ tot me neem. Soms heb ik na één hoofdstuk al genoeg om over na te denken en leg ik het boek weer een poosje weg.

Nadat het anderhalf jaar ongelezen in mijn kast lag, begon ik begin dit jaar in het boek ‘Autismespectrumstoornissen bij volwassenen’ van Annelies Spek. Al na een paar bladzijden had ik veel om over na te denken. Ik schreef op Instagram dat het lezen langzaam ging, omdat ik vaak toe was aan ‘verwerkingspauze’. Niet veel later bevestigde Annelies Spek mijn berichtje in haar boek.

Vier fasen in informatieverwerking

Annelies Spek schrijft dat er vier fasen zijn in informatieverwerking:
1. Waarneming
2. Verwerking
3. Betekenisverlening
4. Reageren

Informatieverwerking en autisme: praktijkvoorbeelden

Voor iedereen geldt dat je die vier fasen doorloopt als je informatie verwerkt. Bij mensen met autisme ontstaat er echter vaak wat ruis op de lijn. Het proces van informatieverwerking is verstoord. Hieronder leg ik dat, met behulp van de informatie van Annelies Spek, uit.

1. Waarneming: Mensen met autisme zijn sensitiever dan anderen. Ze pikken dus meer signalen op. Geluid, geur, enz. wordt allemaal opgepikt. Natuurlijk pikt iemand zonder autisme gedurende de dag ook van alles op, maar let op het woordje sensitiever. Mensen met autisme pikken veel meer op dan mensen zonder autisme.

Praktijkvoorbeeld: Toen ik nog voor de klas stond, pikte ik alles op. Het schuifelen van een stoel, een neus die gesnoten wordt, een kind dat zijn la opent, de vogels die buiten zingen, de collega die op de gang praat, de telefoon die in het kantoor naast mijn lokaal overgaat, enz. Veel van die prikkels zijn ‘overbodig’ en zal een ander niet eens opmerken.

2. Verwerking: Dit is een moeilijk punt. Mensen met autisme hebben moeite met filteren. Alles komt binnen, ook al die informatie die eigenlijk niet nodig is. Waar moet het dan blijven? Er ontstaat een onsamenhangende brij en er is, zoals Annelies Spek dat noemt, ‘puzzeltijd’ nodig.

Praktijkvoorbeeld: Ik gaf vaak les aan combinatieklassen. Als ik dan aan de ene groep uitleg gaf, kon ik in principe de andere groep ‘negeren’. Zij waren dan zelfstandig aan het werk. Ik kon hen echter niet negeren. Al die prikkels (zoals bij fase 1 beschreven) kwamen binnen. Dat gesprek van die collega op de gang kwam ook binnen. Daar moest ik niets mee, maar het nam ondertussen wel ruimte in in mijn hoofd. Waar moest ik het laten? Kortom: er ontstaat chaos, waar een ander heel makkelijk kan filteren en kan bedenken welke binnenkomende informatie gelijk weer ‘verwijderd’ kan worden.

3. Betekenisverlening: Bij het verlenen van betekenis spelen volgens Annelies Spek vaak eerdere ervaringen een rol. Een eerdere ervaring zorgt ervoor dat iemand met autisme bij een soortgelijke gebeurtenis dezelfde betekenis verleent aan wat er gebeurt. Om betekenis te kunnen verlenen aan informatie is, zo schrijft Spek, ook sociaal inzicht nodig.

Praktijkvoorbeeld: Nog maar een keer naar mijn klaslokaal. Het is me af en toe overkomen dat een collega mijn klas binnen kwam stormen tijdens het lesgeven om een vraag te stellen. Dan was ik uit mijn concentratie, moest ik me ineens richten op die vraag in plaats van op mijn les en dat vond ik ingewikkeld. Als ik dus een collega hoorde op de gang, was ik altijd bang dat die me een vraag kwam stellen. Uiteraard gebeurde dat negen van de tien keer niet, omdat de collega bijvoorbeeld gewoon liep te bellen. Maar bij mij sloeg de onrust al toe. Zou er een vraag voor mij komen?

4. Reageren: Annelies Spek noemt reageren een complex proces, waar veel bij komt kijken. Je moet de juiste woorden of acties kiezen en die op het juiste moment uitspreken of uitvoeren; je moet reageren op wat de ander vervolgens zegt of doet… Het vergt nogal wat flexibiliteit. En tja, als je ‘puzzeltijd’ nodig hebt, is die flexibiliteit er niet altijd.

Praktijkvoorbeeld: Terug naar de collega die een vraag kwam stellen tijdens een les. Ik had het liefst willen zeggen dat ik de vraag nu niet kon beantwoorden, want ik stond les te geven. In de korte tijd die ik had om een reactie te bedenken, lukte dat me niet. Er was ineens een vraag en ik wist het antwoord, dus gaf ik antwoord. Ondertussen zat mijn klas te wachten. Twee keer ‘puzzeltijd’ dus eigenlijk. Eerst over naar die collega en dan weer terug naar de klas.

Blijft ingewikkeld, die informatieverwerking

Toen ik de vier fasen in informatieverwerking zag, had ik zelf weer even genoeg om over na te denken en nam ik wat puzzeltijd. Ik linkte de informatie aan mijn eigen ervaringen (betekenisverlening) en besloot een blog te schrijven. Omdat informatieverwerking dus écht een ingewikkeld proces is. Uiteraard besef ik dat veel mensen zonder autisme wellicht dingen herkennen in wat ik schrijf. En toch… ik denk dat het goed is dat je je dan realiseert dat dat klopt. Iedereen verwerkt informatie op deze manier. Probleem is alleen: ik doe het ook zo, maar dan toch anders, juist omdat er meer binnenkomt en juist omdat ik meer ‘puzzeltijd’ nodig heb.

Ik denk echt anders. Het werkt bij mij echt anders. Dat merkt een niet-autist echter niet, want die heeft nu eenmaal de helft van de prikkels die ik heb opgevangen niet eens opgemerkt… Dus ja, dan verloopt de verwerking in principe wel hetzelfde, maar toch anders, want er is voor de niet-autist veel minder te verwerken.

17 gedachten over “Informatieverwerking en autisme

  1. Veel herkenning. Ik heb een onveilige jeugd gehad dus mijn antennes staan áltijd te ontvangen. Dat is er na mijn hersenbeschadiging niet beter op geworden. Punt 1 en 2 zijn voor mij lastigegeworden.

    Like

  2. Zo heb ik het inderdaad ook geleerd met betrekking tot mijn oudste zoon: het is een informatieverwerkingsstoornis. Ik moet dus niet teveel dingen tegelijk zeggen en/of vragen en rustig de tijd geven.

    Geliked door 1 persoon

  3. TIJD !!! (en vooral tijd nemen) is voor autisten belangrijk. Hiermee hangt samen: GRENZEN (en deze benoemen).

    Like

      1. Ik vermoed dat dat komt omdat wij steeds horen/zien dat andere mensen een andere grens hebben, en we ook vaak te horen krijgen dat onze grens daar niet kan liggen, want… (vaak: want dat is lastig voor de ander 😉 ).

        Geliked door 1 persoon

      2. Wow, deze ga ik heel goed onthouden. Grenzen stellen is namelijk een doel en ik vind dat heel erg moeilijk. Deze zin helpt.

        Like

  4. Nou zijn er ook prikkels waarvan ik denk ‘hoe kan een ander die nou negeren?!’ Zo zat ik ooit op een werkplek en hoorde ik een directe collega met een andere collega aan de telefoon. Die collega die ik kon horen, begon zijn ongenoegen over de leidinggevende heel luid en in niet mis te verstane bewoordingen te bespreken aan de telefoon. Hoe kun je dat niet horen? Of als je het wel hoort, hoe kun je het naast je neerleggen?

    Die betekenis is ook een dingetje: als wij een negatieve ervaring hebben, dan zal het vanaf dat moment altijd slecht aflopen. En dan moet je van heel goede huize komen om ons van het tegendeel te overtuigen (of om ons überhaupt zo ver te krijgen om die ervaring weer aan te gaan). Want waarom zouden we onszelf weer een rotervaring bezorgen?

    Like

    1. Dat herken ik wel, dat eerste. Maar er zijn echt serieus mensen die gewoon alles om zich heen kunnen negeren als ze met iets bezig zijn. Vraag me niet hoe, maar dat schijnt dus te kunnen. Net als naast je neerleggen. “Ja, maar het is voor mij toch niet belangrijk?” Ehm, nee, maar je hebt het toch gehoord? Dus dan blijft het toch hangen? Blijkbaar dus niet bij iedereen. Rare mensen, hoor die ‘normalen’:)

      Dat van die betekenis klopt helemaal. Ik had dat van de week nog. “Kun je ook bedenken dat het voor mij anders is?” Kon ik niet. “Ik kan alleen bedenken dat het misschien anders zou kunnen zijn…”

      Like

      1. En kan die ander ook bedenken dat het voor jou anders is? Nee, vaak niet. Maar dat is ‘geen probleem’, want ‘zij zijn niet autistisch’. En dan zijn wij star en hebben een probleem met inlevingsvermogen 😉

        Geliked door 1 persoon

  5. Dank je wel voor dit bericht. Ik heb veel aan wat je schrijft. Ik herken zo veel. Ik zit al jaren ergens op een twijfelrandje tussen hooggevoeligheid+add en autisme. Ik weet wel dat dit soms ook niet helemaal duidelijk is, dus misschien ben ik ook wel een randgeval 😉 maar je woorden geven herkenning en daarmee ook troost. Dank je wel!

    Like

    1. Bij hooggevoeligheid zit inderdaad veel raakvlak met autisme. Ik vroeg ernaar toen ik mijn diagnose kreeg. Gaf aan dat ik dacht dat ik hooggevoelig was. De onderzoekster zei toen: ‘Dat klopt, maar dat is onderdeel van je autisme.’ Aha… Het heeft namelijk te maken met het niet kunnen filteren van prikkels. Dus jouw herkenning klopt wel.

      Like

Reacties zijn gesloten.