Ik wil niet naar de dokter!

Eén keer in de drie maanden is het tijd voor mijn vinger-aan-de-pols-afspraak bij de huisarts. Dan heb ik een dubbele afspraak en mag ik al mijn lichamelijke vragen stellen. Dat deed ik voor ik genas van mijn hypochondrie elke drie weken en liefst nog een beetje vaker. Nu roep ik echter elke drie maanden: “Ik ga er gewoon niet naartoe.” Maar waarom ga ik dan toch én waarom zeg ik dat ik niet wil?

Hypochondrie en geruststelling zoeken

Toen mijn hypochondrie op zijn hoogtepunt was, ging ik het liefst wekelijks naar de huisarts. Ik moet toegeven dat er ook periodes zijn geweest waarin ik er daadwerkelijk elke week (of zelfs meerdere keren per week) zat. Vrijwel altijd met één of andere vage klacht en niet met de mededeling dat mijn hoofd het niet meer trok. Uiteindelijk werd zo’n consult natuurlijk altijd alsnog een gesprek over mijn hoofd. Dat heeft me heel lang kwaad gemaakt. Daar kwam ik namelijk niet voor. Ik ging dood. Nu. Doe er wat aan! Mijn huidige huisarts wist dat en checkte daarom altijd eerst waar ik voor kwam en ging daarna in gesprek.

Dat is wat hypochondrie met me deed. Ik was constant op zoek naar geruststelling. Toen ik bij een gespecialiseerde instelling in behandeling ging om mijn hypochondrie te lijf te gaan, vergeleek ik het proces van niet meer naar de huisarts gaan zelfs met afkicken. Ik was, door mijn extreme angst, afhankelijk geworden van de geruststelling van de huisarts. En hoe meer ik die zocht, hoe meer ik die nodig had. Vergis je niet: dat is niet iets wat je even kunt afleren of ‘gewoon niet meer doen’. Hypochondrie is een serieuze angststoornis en bij mij duurde het jaren en was het ernstig en hardnekkig. Het feit dat hypochondrie een psychische ziekte is (en ik heb er ook jaren over gedaan om dat te erkennen tegenover mezelf), maakt dat je er een stevige behandeling voor nodig hebt.

Wanneer moet je naar de huisarts?

Inmiddels staat er in mijn dossier bij de huisarts nog steeds dat ik een hypochonder ben, maar ik noem mezelf genezen. Dat die sticker nog in het systeem staat, laat ik maar zo. Het komt omdat er ergens diep in de aard van het beestje namelijk nog wel -stevige!- aanleg zit voor deze angststoornis en het kan weer de kop opsteken.

Ik vind het nu heel lastig wanneer ik wel of niet naar de huisarts moet of mag. Er zijn dingen die heel duidelijk zijn. Toen ik afgelopen zomer een probleem had met mijn darmen, ging ik zelfs een keer tussendoor. Zowel mijn huisarts als mijn psycholoog vonden dat dat was toegestaan. Er was een duidelijk signaal dat er iets mis zou kunnen zijn en zeker met mijn (familie)geschiedenis moet je dan naar de huisarts.

Maar wat te doen met andere dingen? Natuurlijk voel ik af en toe van alles, maar wanneer moet ik ermee naar de huisarts? Ik weet dat niet goed. En waar ik tot twee jaar geleden na drie weken met een waslijst van zo’n zeven vragen weer naar een consult ging, heb ik die waslijst nu niet meer. De afspraak is dat ik nu elke drie maanden mag komen om mijn lichamelijke vragen te stellen.

Ik wil niet!

In de drie maanden tussen twee consulten bouw ik een lijstje met vragen op. Veel van de dingen op de lijst zijn in de tussentijd vanzelf verdwenen, dus die kan ik al gelijk schrappen. Wat er dan overblijft, bespreek ik met mijn psycholoog en samen maken we zo een lijstje met vragen voor het consult bij de huisarts.

En dan gebeurt er elke drie maanden hetzelfde. Terwijl mijn psycholoog mijn lijstje bekijkt, roep ik: “Ik wil er gewoon niet naartoe.”

De eerste keer hadden we het daarover. De laatste keer hielden we het kort. “Dat zeg je altijd,” zei mijn psycholoog. O, dat is waar ja. Goed punt. Het is ook heel simpel. Ik wil wel, maar ik wil ook niet. Ik ben namelijk bang dat ik, door naar dat consult te gaan, ineens toch weer een hypochonder ben. Dat ben ik niet. Oké, misschien heb ik nog wat trekjes, maar daar valt prima mee te leven. Dus ja, ik wil eigenlijk wel. Maar toch niet. Want ik wil nooit meer terug naar die diepe afgrond waar ik vandaan kom. Dat ga ik ook niet, maar soms vergeet ik dat even. En ik ga dus wel naar die afspraak met de huisarts. Als ik niet ga, maak ik de drempel namelijk heel hoog én ontstaat er steeds stress over of ik wel of niet de huisarts moet bellen.

Nu maak ik na een consult een nieuwe afspraak voor drie maanden later. Dan weet ik bij klachten: niets aan de hand; er staat nog een afspraak gepland. En dat heb ik nodig. Anders ga ik óf veel te vaak óf durf ik helemaal niet meer. Het is dus heel duidelijk allemaal: elke drie maanden naar de huisarts. Inmiddels is ook duidelijk dat daar nog iets anders bij hoort: elke drie maanden even roepen dat ik niet wil. Prima patroon wel, dacht ik zo.

6 gedachten over “Ik wil niet naar de dokter!

  1. He, als die afspraak en routine er voor zorgt dat jij niet meer verzuipt in de angst, dan is het goed. Bij jouw herstel horen jouw afspraken en de dingen die voor jou werken. Simpel zat.

    Geliked door 2 people

  2. Wat een mooi en open artikel. En als dit juist helpend is, is het goed lijkt mij. Maar als het juist zorgt voor meer angstgedachten misschien juist kijken naar een andere oplossing. Alhoewel dit me ook niet verkeerd lijkt. Vind dat je het echt goed doet trouwens!

    Like

  3. Ik vind het superknap dat je van je hypochondrie af bent. Ik herken het verlangen naar geruststelling. Ik heb dat bijvoorbeeld met mijn tanden, en zou het liefst elke dag naar de tandarts gaan voor geruststelling terwijl ik tegelijkertijd doodsbang ben voor de tandarts…. Aargh. Ik las ergens dat geruststelling nog verslavender is dan crack. En dat vond ik erg treffend. Het is de kunst om er niet aan toe te geven.

    Like

Reacties zijn gesloten.