
De dag brak aan. Het was tijd voor mijn evaluatiegesprek met mijn psycholoog bij de grote ggz-instelling waar ik onder behandeling ben voor mijn eetproblematiek. Ook mijn begeleider was bij het gesprek aanwezig zijn. Ik logde zelf ook in en daar zaten we dan met z’n drieën online: klaar voor de evaluatie.
Het trillipje
Voor mijn gevoel hing er nogal wat af van het evaluatiegesprek. In een eerdere blog schreef ik al dat ik drie opties had en dat iedere optie fout voelde:
– Doorgaan bij de grote instelling zoals we nu bezig waren.
– Doorgaan bij de grote instelling, maar dan over op cognitieve gedragstherapie
– Weggaan bij deze instelling.
Omdat ik het gevoel had dat ik hoe dan ook een ‘foute’ keuze zou maken, vond ik het gesprek heel spannend. Bovendien was het online en dat vind ik helemaal niks. Ik zat dan ook met een trillipje van de spanning achter mijn scherm. Oké, klein voordeel van een scherm is misschien dat ze dat dan niet konden zien.
Om de stress nog wat te verhogen, begonnen de schilders die rond mijn huis bezig waren vijf minuten voor het gesprek mijn kozijnen te schuren. Super, die herrie op de achtergrond. Zucht.
Psychologen praten over mij
We begonnen het gesprek met een vraag aan mij: “Hoe wil jij het?” Hoe wil ik het? Ik gooide letterlijk mijn handen in de lucht: “Ik heb geen idee. Ik vind dit gesprek eng en ik weet niet hoe het moet.” Daarom begon mijn psycholoog maar met praten. Ze legde mijn begeleider uit hoe ze mij ziet en wat we tot nu toe hadden gedaan.
“Herken je het?” vroeg mijn begeleider. Hè, wat, ik? Ja, ik dacht van wel, wist ik met mijn trillipje uit te brengen.
Het gesprek was een gesprek met z’n drieën, maar mijn psycholoog vertelde me later: “Jij werd steeds stiller.” En dat klopte wel. Het werd voor mij steeds meer psychologentaal die ik wel snap en met mijn verstand heel goed kan pakken, maar die ik niet op mezelf kan toepassen.
Doorgaan of niet?
Ik had me voorgenomen om tijdens dit gesprek geen besluit te nemen over of en hoe ik verder zou gaan met deze instelling, maar wat mijn psycholoog zat te vertellen, klonk allemaal wel goed. Ik besloot dus om nog een poosje door te gaan. We spraken af om het nog tot januari een kans te geven zoals we nu therapie hebben. Maar we bespraken ook dat het voor mij vaak niet werkt, omdat de sessies niet concreet genoeg zijn. Mijn psycholoog zegt vaak dat ik slim ben en dat ben ik ook, maar mijn IQ heeft ook gekke hiaten en ik verwerk heel traag alle informatie. Dat heeft mijn begeleider nog eens goed uitgelegd, zodat de therapie bij de grote instelling hopelijk beter aan gaat sluiten bij hoe ik in elkaar zit.
Besluit genomen: ik ga door. Ze zien nog kansen om mij te leren op een andere manier met mijn emoties om te gaan en dus ook mijn eetbuien onder controle te krijgen.
Het addertje: autisme
Toen bleek er, aan het eind van het gesprek, nog een klein addertje onder het gras te zitten. Het stak zomaar zijn kop boven de sprietjes uit. Voor ik startte bij deze instelling, was er heel veel gedoe. Men vroeg zich af of er wel echt sprake was van autisme bij mij. Die hele soap hadden we achter ons gelaten, dacht ik. Maar aan het eind van het gesprek kwam het dan toch: “In het contact zie ik geen aanwijzingen voor autisme.”
Zucht, zucht, zucht.
Maar het was tijd en ik was overdonderd, dus ik zei niets.
Twee dagen later zat ik tegenover mijn begeleider: “Ik vond het een rotstreek. Daar zouden we het niet meer over hebben en dan tóch nog even benoemen dat ze geen aanwijzingen ziet voor autisme.” Mijn begeleider zette het in perspectief: “Ze zei dat ze in het contact geen aanwijzingen ziet voor autisme. En dat snap ik wel. Maar er zijn wel degelijk allerlei andere dingen die daar wel aan doen denken.” Oké, oké. Maar laat me toch nog even gezegd hebben: ik vond het een stomme adder. Punt.
Succes! Het goede is dat men nog hoop heeft, hopelijk jij ook. Succes, nogmaals.
LikeGeliked door 1 persoon
Zo’n gesprek online voeren lijkt mij ook drie keer niks Naomi.
LikeGeliked door 1 persoon
Oké, online gesprekken moeten afgeschaft worden, of enkel nog als de patient/client dat wil. Verder mogen ze het stokpaardje nou wel eens op stal zetten, want het begint vervelend te worden. Misschien kan Sinterklaas nog een extra paardje gebruiken? 😉
LikeLike
Nou, Sint mag ’t paardje hebben. Als die schimmel ineens Autist heet, weet je hoe het komt:).
LikeLike
Ik kan niet meer doen dan je succes wensen.
LikeGeliked door 1 persoon