Werken met autisten: een handleiding

Autisten zijn toch die mensen die houden van voorspelbaarheid en die niet tegen verandering kunnen? Geen idee. Vast wel, maar de autist bestaat niet. Toch is het wel zo dat mensen met autisme over het algemeen houden van duidelijkheid. Van een ggz-instelling zou je verwachten dat de werknemers dat weten, zéker als ze gespecialiseerd zijn in het behandelen van mensen met autisme. Toch geef ik vandaag even een handleiding werken met autisten. Soms is dat namelijk nodig…

Autismediagnose bewijzen

Voor de behandeling van mijn ‘eetproblematiek’ werd ik ingeschreven bij een instelling waar ze alleen mensen behandelen die een diagnose autisme hebben of waarbij er een sterk vermoeden is van autisme. De instelling doet dan onderzoek om te kijken of er daadwerkelijk sprake is van autisme. Mocht de diagnose gesteld worden, kijken ze vervolgens naar de mogelijkheden voor een behandeling. Zo’n instelling klonk in mijn oren perfect. Hier zouden ze niet de typische ‘fouten’ maken die andere grote ggz-instellingen al eens gemaakt hadden bij me. Hier zouden ze (mijn) autisme snappen. Toch?

Bij de aanmelding moest ik mijn diagnoseverslag opsturen, want ze zouden me alleen op de wachtlijst zetten als zou blijken dat ik écht autistisch was. Verrassing! Ik had écht een diagnose. Je zou ’t niet denken hè, als mijn huisarts de aanmelding heeft gedaan en prima de voorwaarden voor aanmelding kent…

(On)duidelijkheid

Dat ik lang zou moeten wachten, wist ik en vond ik geen probleem. Dat had mijns inziens ook niets te maken met een al dan niet ‘goede’ omgang met mensen met autisme.
Toen kwam de uitnodiging voor een intake. Eerst was er al de loze belofte van een intake in februari, maar ook dat vond ik nog redelijk te behappen. Zo’n intake voorspellen blijft nu eenmaal lastig, want het heeft te maken met wanneer andere cliënten hun behandeling afronden.

Vervolgens kwam er duidelijkheid: ik kreeg een datum voor een intake ergens halverwege april. Ik vond het prima én eng. Met dubbele gevoelens zette ik de afspraak in mijn planner. Niet veel later werd de intake verplaatst naar eind mei. Ehm, oké. Ook prima. Of misschien ook wel niet, want ik had stiekem al de zenuwen en bovendien houd ik niet van al die veranderingen. Het geeft mij een gevoel van onbetrouwbaarheid.

Vervolgens ging weer de telefoon. Opnieuw wilden ze de intake verzetten. Het ging nu maar om drie uur. Ze wilden de intake eerder op de dag. Ik voelde hoe mijn hart sneller begon te kloppen. Wéér anders. Maar ik stemde er vriendelijk mee in. Het was en is ook geen drama, maar toch zette het me aan het denken.

Handleiding werken met autisten

Ik zou mezelf geen enorme autist willen noemen, maar er zijn genoeg dingen die me belemmeren vanuit mijn autisme. Een belangrijke voorwaarde om goed te kunnen functioneren, is duidelijkheid. Ik ben van het principe ‘afspraak is afspraak’.

Ergens moest ik er een beetje om lachen en zuchten tegelijk. Een instelling werkt alleen met (gediagnosticeerde!) autisten, maar belt vervolgens wel twee keer om een eerste afspraak te verzetten. Is dat niet een beetje bijzonder?

Daarom vandaag deel één van de handleiding:
Autisten houden inderdaad van duidelijkheid. Geef ze die. Check voor je een afspraak maakt even of alle mensen die aanwezig moeten zijn op het geplande moment ook echt kunnen. En plan dán pas de afspraak in. Echt, dat helpt.
Nog een ander belangrijk punt gaat over de communicatie hierover. Een mail sturen is prima. Maar een afspraak ontvangen ‘we’ graag in één mail. Niet in drie mails waarin dan vervolgens gepuzzeld moet worden welke het laatst was verzonden en dus uiteindelijk wel zal kloppen.
Want ja, handleiding deel één: duidelijkheid!

De ultieme stresstest?

Maar ehm, toen werd mijn humor wakker. Het zal toch niet de ultieme test geweest zijn hè? Want als dit was om de stressbestendigheid te testen en daarmee mijn autisme te bewijzen, zaten ze fout. Dat hadden ze al gedaan met de mail met aanmeldingsformulieren. Gemiste kans dus, dit. Ik gedroeg me aan de telefoon alleraardigst en niet-autistisch. Ik lijk nu dus een enorme stressbestendigheid te hebben, maar dat gaat in de praktijk dan vies tegenvallen. Ik wens ze succes.

—–

Ik gebruik de termen ‘mensen met autisme’ en ‘autisten’ door elkaar. Ik weet dat daar altijd allerlei discussie over is. Ik gebruik het als het over mezelf gaat door elkaar. Ik heb autisme en ik ben autistisch. Bij beide termen voel ik me goed.

17 gedachten over “Werken met autisten: een handleiding

    1. Ik ben serieus bang dat ze zoiets gaan zeggen, op basis van één gesprek of zo. En dan kan er maar beter een crisisteam klaarstaan om me op te vangen, want dan word ik gek.

      Like

      1. Ach, ik heb gekkere dingen meegemaakt. Na een gesprekje van een half uur stond er ineens een persoonlijkheidsstoornis in mijn dossier. Eh… Oké. Die diagnose was fout, maar sowieso: Hoe kun je na een half uur praten een diagnose stellen? Was wel bij een andere instelling overigens.

        Like

    1. Ik zou vooral medelijden hebben met die twee mensen die volgende week aan de andere kant van het scherm zitten;).

      Like

  1. Ik denk dat op zich iedere mens wel zo zijn of haar gebruiksaanwijzing heeft. Dat gezegd hebbende, ik heb twee kinderen met een diagnose ASS : )

    Like

Reacties zijn gesloten.